Het tweede hoofdstuk van het verhaal van Petrus Pan en Shaniqua.
Het eerste hoofdstuk is nu helemaal te lezen.
Hoofdstuk 2
De schaduw
Na een paar uur billen schudden en mannen bekijken gaat Foefoe weer naar huis.
‘Waar zijn al die leuke mannen tegenwoordig heen?’ vraagt ze zich af.
Als ze bij de flat aankomt kijkt ze automatisch naarboven, alsof ze weet dat er iets aan de hand is.
Ze gaat snel naar boven. Lucy zit ongeduldig bij de deur op haar te wachten. Ze springt meteen tegen haar aan.
Samen gaan ze naar de kinderkamer.
Deze is leeg.
Foefoe schrikt zich kapot. Er is niemand.
Ze kijkt nog een keer goed in de bedden. Er ligt niemand.
Ze loopt naar het raam, het is dicht en er staan hondenpoten op het raam. Lucy heeft het raam dichtgesprongen.
Lucy staat bij het raam te grommen naar iets dat op de grond ligt. Lucy gaat door haar knieen en ze ziet iets zwarts liggen. Ze raapt het op.
Het is sprekend Shaniqua, maar dan plat, zo plat als een schaduw.
En daar liggen James en Mike.
Niet James en Mike zelf, maar hun schaduw.
Foefoe neemt diep adem en kijkt naar buiten. Eerst kijkt ze naar beneden. Beneden lag niets op de grond, zelfs geen lichaam. Ok, wel een zwerver, maar geen kind. En al helemaal niet haar kind.
Daarna kijkt ze naar boven, ze ziet vier sterren bewegen. De voorste twee zijn iets groter en feller dan de achterste. Het lijkt alsof ze aan het dansen zijn.
Ze weet niet wat haar en haar kinderen nu is overkomen. Ze is in de war.
‘Misschien heeft die boy iets in mijn drinken gedaan,’ denkt ze.
Foefoe besluit om de drie schaduwen te pakken en op te ruimen.
Ze rolt de schaduwen op en legt ze in de voorraadkast tussen de bakkeljauw en kouseband.
Daarna rolt ze zichzelf op op de bank, met Lucy tegen haar aangekroeld.
Gedachtes gaan door haar hoofd, wat is er gebeurd, wat is er met mij gebeurt, wat is er met mijn kinderen gebeurt.
‘Ben ik gek geworden?’
‘Droom ik nu al en moet ik zometeen wakker worden?’
Uiteindelijk valt ze vermoeid in slaap.
Ze voelt iets nattigs. Iets nattigs op haar wang. Eerst denkt ze dat het haar kinderen zijn die haar wakker kussen.
Langzaam wordt ze wakker en doet ze haar ogen open. Dan ruikt ze ineens de stinkende adem van Lucy.
“Gatverdamme, klote joekel. Ga weg met je stink bakkes.”
Lucy springt verschrikt achteruit en loopt met haar staart tussen de benen naar de voorraadkast en gaat daar zitten.
Foefoe schudt met haar hoofd en wrijft met haar handen door haar haar.
‘Shit ook nog mijn haarnetje vergeten.’
Haar kroeshaar heeft een aantal kroesige knopen gelegd op haar hoofd.
Als ze naar Lucy kijkt begint het haar weer te dagen.
Verschrikt springt ze op. Haar hart staat even stil. Ze loopt voorzichtig naar de voorraadkast.
Zachtjes roept ze: ‘Shaniqua, waar ben je. Mike en James, kom eens naar mama.’
Niemand reageert. Het enige geluid dat ze hoort is het geadem en gehijg van Lucy.
Bij de voorraadkast aangekomen doet ze de deur open. En ja hoor, daar tussen de bakkeljauw en kouseband liggen drie zwarte lappen.
Ze neemt de lappen mee naar de woonkamer, daar rolt ze ze uit op de grond.
Het zijn sprekend Shaniqua, James en Mike. Het lijkt alsof ze elkaars hand hebben vastgehouden.
Shaniqua is de voorste dan James en daarnaast Mike.
Als ze goed kijkt naar de schaduw van Shaniqua ziet ze dat deze dikker lijkt dan de andere twee.
Ze kijkt een keer goed. En jawel hoor, een stukje zit los.
Zachtjes begint ze aan het losse stukje te trekken en te trekken. Het is een groot zwart stuk dat uiteindelijk los laat. Het is iets groter dan de schaduw van Shaniqua.
Uitgevouwen legt ze de nieuwe schaduw naast die van haar dochter.
Het lijkt alsof ze elkaars hand hebben vastgehouden.
De nieuwe schaduw is een jongensschaduw.
Haar kinderen zijn met deze jongen weggegaan, weggevlogen.
Foefoe begint te huilen.
Ze weet niet hoe ze zich moet voelen. Haar kinderen zijn er niet meer, maar ze voelt ze nog wel. Er is nog geen leegte ontstaan. Leegte die er wel zou zijn als ze zou geloven dat ze haar kinderen nooit meer zou zien.
Ergens voelt Foefoe zich gelukkig, ze gelooft dat het goed gaat met haar kinderen.
Waar ze ook mogen zijn.
En hoe verteld ze dit aan andere mensen?
Hoe gaat ze dit aan de vader van Shaniqua vertellen?
Hij zou haar vandaag komen ophalen om naar de McDonalds te gaan.
Foefoe pakt de telefoon en stuurt de vader van Shaniqua een bericht om te laten weten dat Shaniqua vandaag ziek in bed ligt.
Een half uur later krijgt ze een bericht terug: ‘OK’.
’s Middags heeft ze een afspraak bij de kapper en de nagelstylist, want vanavond is er een speciaal feest in de disco. Er komt zelfs een brassband uit een andere stad. Nieuwe mannen. Vers. Misschien heeft ze vanavond wel geluk.
Ze vind het vervelend maar ze is blij dat ze geen oppas meer hoeft te regelen.
Foefoe besluit om vandaag tegen niemand te zeggen wat er aan de hand is.
Misschien komen haar kinderen vanzelf weer terug. Ze zullen haar toch wel missen?
Of Lucy? Of hun schaduw?
Als het avond is haalt ze de schaduwen weer uit de voorraadkast en legt ze in bed. Daar waar de kinderen horen te liggen. Ze geeft elke schaduw een dikke kus en stopt ze in.
De schaduw van de jongen legt ze op de grond in het midden van de kamer.
Lucy gaat aan het bed van Shaniqua liggen.
Foefoe ziet er sexy uit. Al zegt ze het zelf. Ze is er klaar voor. Dit moet haar avond worden. Ze hoopt dat haar kinderen na vanavond weer terug zijn. Maar ze hoopt ook een leuke man te vinden.
Beneden gekomen kijkt Foefoe weer naar boven. Niet alleen naar haar appartement, maar hoger, naar de sterren. Ze ziet de dansende sterren en het tovert een glimlach op haar gezicht.
Zodra ze de auto van haar vriendin is ingestapt, hoor je één van de kleine dansende sterren roepen:
“Nu, Petrus!”
[…] — Hoofdstuk 2 […]