Als ik wakker aan het worden ben, zie ik door de spleetjes van mijn ogen dat het zonnetje buiten al aan het schijnen is en een kleine glimlach verschijnt op mijn gezicht. Voordat ik naar bed ging wist ik al dat het vandaag een mooie zonnige dag ging worden, dat zeiden ze immers bij de weersvoorspelling. ‘Het wordt morgen een mooie en zonnige dag’, was wat de weerman zei. Maar ja, de weerman heeft me in het verleden weleens meer dingen belooft die hij niet heeft waar kunnen maken. “Eerst zien, dan geloven” is het huidige motto.
Met mijn hand probeer ik het laatste beetje slaap van mijn gezicht af te wrijven. Ik weet ook wel dat dit niet lukt, maar tegenwoordig hebben ze daar allemaal ‘mannendingetjes’ voor. Zalfjes met daarin Q10, want daar krijgt je lichaam energie van en dan lijk je niet meer zo vermoeid. En aangezien ik ook een man ben die meegaat met zijn tijd en er ook weleens niet vermoeid uit wil zien, heb ik ook zo een zalfje. Het geeft een beetje een tintellend gevoel als je het net hebt aangebracht, maar dat doet zout op een open wond ook en ik heb nooit van iemand gehoord dat je daar echt vrolijk van wordt.
Opgestaan, boterham smeren.
Brood is oud en droog, gelukkig heeft hiervoor iemand met verstand van zaken ooit de broodrooster voor uitgevonden. Hup, brood in de rooster. Even wachten en dan wat pindakaas erop. Kopje thee erbij en ik ben helemaal klaar voor het ontbijt.
Even snel de pc aanzetten om te kijken wat de buitenradar zegt over het weer van vandaag.
Ik neem alvast een lekkere douche en terwijl ik mijn tanden sta te poetsen kijk ik naar mijn monitor, de ‘downloadmachine’ is bijna klaar met opstarten.
Goed nieuws vanuit de buienradar, het is vandaag ‘korte broekendag’.
Dit betekent niet veel anders dan dat ik een korte broek aan ga doen. Dat doe ik omdat het warm is en omdat het iets relaxter zit dan een lange broek. Het liefst zou ik heel het jaar door korte broekendag hebben, maar het klimaat werkt mij daarin veelal tegen. Ik, en mijn balletjes, hebben het niet zo op het koude weer dat hier het grootste gedeelte van het jaar met de scepter zwaait.
‘Iene, miene, mutte’, mijmer ik terwijl ik met mijn vinger van de ene naar de andere broek wijs. Uiteindelijk wordt het de groene korte broek. Apart, al mijn spullen zitten er al in. Even denk ik dat ik gek wordt, maar dan besef ik me dat het gisteren ook ‘gewoon’ korte broekendag was en dat ik nu dus dezelfde broek aan heb als gisteren. Maar wat maakt mij het ook uit, het zonnetje schijnt buiten als een baby die aan de haren van zijn moeder trekt. In mijn gedachten zie ik de Teletubbies al ergens over een konijnenheuvel huppelen. “Hoi Tinkywinky, wat gaan we doen vandaag?”, “Ik ga lekker over deze heuvel heen huppelen. Maar jij moet even die vervelende stofzuiger een handje helpen, want hij heeft een volle zak.”
Broek aan, sokken aan, schoenen aan.
Ik trek de deur achter me dicht. De sleutel verdwijnt met een soepele beweging in het slot (de krassen naast het slot zijn een getuigen dat dit niet altijd even soepel is gegaan), ik doe de deur op slot.
Als ik beneden ben probeer ik mijn telefoon uit mijn broekzak te pakken. Het blijft echter bij proberen, want mijn telefoon zit niet in mijn broekzak. Terwijl ik mezelf de huid vol scheld – natuurlijk op een toon dat niemand het hoort – ren ik weer de trap op.
Mijn telefoon ligt nog stilletjes op het kastje naast mijn bed, waar hij zichzelf ook nuttig maakt als wekker.
Als ik uiteindelijk buiten ben, voel ik hoe mijn huid de zonnestralen in zich op neemt. Ik wordt er weer vrolijk van en begin mijn wandeling richting het winkelcentrum.
Het betreffende winkelcentrum is genaamd “Amsterdamse Poort” en ligt in Amsterdam Zuidoost. Amsterdam Zuidoost is in de volksmond beter bekent als de Bijlmer. De jeugd – die hele dagen op de straat hangt – noemt het liefkozend ‘Bimre’.
Het vrouwelijke equivalent van een korte broek, is een kort rokje. Dit is een van de redenen waarom mannen, waaronder ik, altijd uitkijken naar de zonnigere periode van het jaar.
In de Bimre is dit niet anders.
Korte rokjes, korte topjes.
Strakke legging, strakke topjes.
En natuurlijk de altijd kleurige en fleurige Afrikaanse – en Surinaamse klederdracht.
Helaas zijn niet alle vrouwen even bekent met hun ware uiterlijk en zo gebeurt het dat ik op deze zonnige dag toch nog om de paar minuten het maanlandschap mag aanschouwen.
Op mijn gemak sjok ik door de winkelstraat, mijn korte broek weerspiegeld in de winkelramen. Als ik de schoenenwinkel binnenloop voel ik hoe een koude windvlaag mij tegen mijn hoofd slaat. Ik zie dat de verkopers een beetje teleurgesteld mijn kant opkijken. Dit is niet alleen omdat ik een notoire ‘windowshopper’ ben. Maar de airco staat is in de winkel extra koud gezet zodat de vrouw die binnenkomt, die al weinig kleding aanheeft, door de extra koude windvlaag met vooruit prijkende tepels de winkel betreed.
Nadat ik twee minuten van mijn zontijd heb verspeeld in de schoenenzaak door veelal afkeurend naar de schoenen te kijken, ga ik weer naar buiten. Ik ren nog net niet, maar ik wil zo snel mogelijk de koude windvlaag achter me laten.
Ik besluit om bij de ijscoman op het midden van het plein een ijsco te halen. Twee bolletjes, citroen en mango, echte zomerse smaken. Een servetje heb ik niet nodig, want ik ben van plan om het ijsje in recordtijd naar binnen te werken. Als mijn mond de eerste bol raakt merk ik dat deze niet zo hard is als dat ik gewend ben. Na drie happen zijn beide bolletjes in mijn maag verdwenen. De koekjeshoon dump ik na een paar hapjes in de vuilnisbak.
Nadat ik bij diverse winkels naar binnen heb gekeken besef ik dat er meer mensen in het winkelcentrum zijn om mensen te kijken dan om te winkelen. Ik ga eventjes op een bankje zitten, zodat ik wat ontspanner naar mensen kan kijken. Ook moet ik even mijn honger naar nieuws vullen. Ik pak mijn telefoon en ga online kijken of er nog iets spannends is gebeurt. Op nu.nl is niets interessants, op teletekst is niets interessants. Op Twitter dezelfde berichten van dezelfde personen, ook niets nieuws. Dan maar even op Facebook kijken om te zien wat mijn sociale netwerk aan het uitspoken is. Velen vinden het belangrijk om te melden dat het mooi weer is buiten. Dan kijk ik naar boven en ik zie dat ze gelijk hebben.
Tien meter van mij af zie ik een jongen en een meisje samen een zestal hotwings van Kentucky wegwerken. Volgens mij zijn ze verliefd, want waarom zou hij anders de hotwings met haar delen? De enige andere reden die ik kan bedenken is dat ze anders dadelijk wat ‘persoonlijkere’ handelingen bij hem zal uitvoeren in de ruil voor een aantal hotwings. Zo hadden ze in de rest van het land de term ‘breezerslet’, maar hier zal het eerder ‘hotwingsslet’ zijn. En dat komt dan vooral door de voorliefde voor kip van bepaalde bevolkingsgroepen.
Ik laat de twee voor wat ze zijn en kijk de andere kant op.
Aan de andere kant van het plein staan een paar kinderen te voetballen. De tegels liggen daar niet recht maar een beetje hobbelig en door elkaar. Een oude man vraagt aan de oudste van het stel (in ieder geval de langste en met een halve snor) waarom ze niet op een grasveld gaan spelen. De jongen antwoord dat je op elke ondergrond moet kunnen voetballen. Volgens mij willen ze later bij de plaatselijke voetbalclub spelen.
Na een tiental minuten heb ik het wel weer gezien en besluit om even wat eten te halen in de Albert Heijn. Ook al heb ik een hekel aan Albert Heijn, ik blijf er terugkomen. In de Albert Heijn heb ik geen bereik met mijn telefoon. Maar dit is niet erg, want ik ben al heel de dag niet gebeld en wat is de kans nou dat iemand mij in die vijf minuten dat ik in de Albert Heijn ben, probeert te bellen.
Ik zoek een kant-en-klaar maaltijd met een 35%-kortingssticker uit en een blikje drinken.
Bij de kassa staat een lange rij, bij de kassa ernaast precies hetzelfde verhaal. Ik besluit om even in een weekblad te bladeren en om te wachten totdat de rijen wat korter zijn.
De weekbladen bij de Albert Heijn zijn het allemaal net niet. Ze zijn er wel, maar net niet de bladen die interessant zijn. Dan maar even de Veronica-gids pakken, want daar staat een strip in die altijd wel leuk is.
Strip gelezen.
Beetje gelachen.
Rij iets korter.
Terug in de rij en ik leg mijn spullen op de loopband. Terwijl ik betaal met de Pin vraagt het kassameisje of ik het bonnetje wil hebben. ‘Nee, dank je wel. Dit is al zwaar genoeg.’
Buiten aangekomen open ik mijn blikje en waag ik een blik op mijn telefoon. Geen gemiste oproepen, geen smsjes ontvangen.
Op mijn elfendertigst loop ik terug naar mijn appartement.
Het lukt me weer om de sleutel in mijn slot te krijgen zonder extra krasjes aan de verzameling toe te voegen.
De maaltijd gaat in de magnetron en ik plof neer op de bank.
Ik ben benieuwd of het morgen weer een kortebroekendag wordt…