“Ik heb niks.”, zegt ze.
“Niks? Hoezo niks? Wat heb je niet?”, vraag ik haar.
“Ik heb geen kleren meer.” en ze staat met haar handen in haar haar naar de kledingkast te staren.

 

Ik lach “ha ha” en vraag of ze haar bril wil hebben. Want die heeft ze, die ligt naast haar kledingkast, haar volle kledingkast, op een klein kastje, waar kleding in zit.
“Ik heb niks meer om aan te doen”, klaagt ze weer.
Ik besluip haar zachtjes van achteren en ‘floep’ de thermometer in haar oor.
‘Misschien heeft ze koorts’, denk ik.

 

37 graden en een stoot in mijn zij, is wat ik terug krijg voor mijn bezorgdheid.

 

“We zijn gisteren nog naar de winkel geweest.”
“Ja,” zegt ze, “maar ik heb nu niks om aan te trekken.”
“Dit matcht niet met dit.”
“Dit breekt het geheel niet goed.”

Ik schuif een vol rek kleding op zij.

Staar naar achteren, naar de muur van de kast.

Geen zwart gat
Geen doorgang naar Narnia
Zelfs geen Anne Frank die de kleden zou kunnen verdoezelen.

“Zie je, al je kleren zijn nog gewoon hier.
Het is je eerder gelukt iets te vinden, dus het zal nu ook wel lukken.
Succes.”

Ik trek een korte broek en t-shirt uit mijn kast. Trek het aan en wandel naar de woonkamer.
Even ‘veilig’ televisie kijken.

Uit de slaapkamer hoor ik veel ‘negatieve’ geluiden.
Niks past
Niets is mooi
Niets is goed

Een hele poos later komt ze naar buiten.
Het is gelukt, ze ziet er goed uit.

“Wat vindt je hiervan?” vraagt ze.

“Ja goed, kunnen we nu gaan? De winkels gaan zo dicht.”

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *