Vergis je niet, ik vind het over het algemeen fijn om met de trein te gaan.
Op je gemak zitten
Naar buiten staren
mijn gedachten bedaren
Geen stress van de file.
Bij A gaan zitten en na verloop van tijd stap je bij B uit. Voor mij meestal de E van Eindhoven.
Maar soms word ook ik gek van de NS of van ProRail, want ze geven ook altijd elkaar de schuld dus dan geef ik ze ook samen de schuld. Een en al gefail.
Dan wordt deze witmang heet van binnen en wil ik Feyenoordfan gaan op die trein.
Kebang Kebang in plaats van Kedeng Kedeng.
Nu dus ook
‘Lekker met de trein van Amsterdam Bijlmer naar Eindhoven’, denk ik.
Ik neem een boekje mee en stop ook wat schrijfgerei in mijn rugzak.
Ik stap de metro uit en ga met de roltrap naar beneden.
Het eerste wat opvalt zijn de gele hesjes.
Gele hesjes die om het lichaam van een aantal mensjes gevormd zitten.
Helaas staat op deze gele hesjes het blauwe NS-logo.
Terwijl ik nog op de roltrap sta, want die is best lang, zie ik de ellende alweer mijn kant op komen.
Beneden zie ik een bord staan met een pijl erop en de letters ‘Bussen naar Schiphol’.
‘Mooi, die kant hoef ik niet op’, en ik blijf redelijk vrolijk.
Ik loop richting het perron waar ik normaal gesproken moet opstappen. Mijn ogen lezen de ergste woorden, niet: ‘deze trein heeft 15 minuten vertraging’.
Nee, ik lees: ‘Trein rijdt niet.’
‘This muthafucking trein rijdt muthafucking niet’, hoor ik Samuel L Jackson zeggen.
De trein rijdt in ieder geval niet rechtstreeks.
Dus het wordt niet één relaxte zit van A naar E, maar een rit van A naar U en dan hopelijk naar E.
Ik ‘pak’ de trein naar Nijmegen.
De trein is vol, uiteraard.
Maar omdat vol niet helemaal vol is, kan ik toch nog zitten.
Weliswaar op het hengsel van de deur, maar zitten is zitten.
En ik moet toch uitstappen in Utrecht.
Utrecht
Ik stap als eerste uit en hoor dat de trein naar Eindhoven twee perrons verder staat. Ik snel de roltrap op en twee perrons verder weer de roltrap af.
Op het moment dat ik de roltrap af stap hoor ik een persoon fluiten op een fluitje.
Ik zie en hoor dat de deuren van ‘mijn’ trein dicht gaan.
Ik fluit netjes terug op mijn vingers, een geluid dat wellicht harder is dan zijn fluitje, en ik gebaar de beste man (of vrouw) om de deur te openen.
Hij ziet mijn gebaar wellicht aan als een teken om de deuren sneller dicht te doen en snel weg te rijden met de trein. Dat doet hij dan ook.
Weg trein.
Binnensmonds gevloek
Achter mij komen meer mensen van de andere trein de roltrap af. Ook zij zien de trein vertrekken. Maar zij zijn gewoon te laat. Het was mijn trein.
Kwartier later
Nieuwe trein
Niet nieuw. Wel kort. En vol.
Het tij lijkt te keren, ik heb geluk: de deuren stoppen voor mijn neus.
Ik zet netjes een stap op zij, want mensen moeten eerst uitstappen en daarna moet je pas instappen (leermoment voor sommige idioten).
Ingestapt
Ik kan een tweezitter scoren. Weinig beenruimte. Maar ik zit.
Er komt iemand naast me zitten.
‘Jammer, maar het is nou eenmaal druk. Gelukkig stinkt hij niet zo erg naar zweet en heeft hij geen patat speciaal meegenomen.’
Ik besluit wat frustratie weg te schrijven.
Ik pak mijn schrijfboek en een pen uit mijn rugzak.
Gelukkig heeft de stoel voor mij een tafeltje die ik kan open klappen.
Dat scheelt toch een hoop bij het schrijven.
Als je een kaart van mij inlevert bij de apotheek heb je grote kans dat je één of ander medicijn mee naar huis krijgt.
Ik trek het tafeltje naar beneden.
Correctie: Ik verwacht dat ik het tafeltje naar beneden trek.
Mijn voorbuurman denkt dat ik heel zijn stoel naar beneden trek.
Helaas geen van allen.
Mijn voorbuurman is door elkaar geschud, maar het tafeltje blijft dicht.
‘Wellicht extra stevig gemaakt voor als ze weer F’noordfans moeten transporteren’.
‘Poep, loopt alles nog in de soep?’
Ik pak mijn schrift en begin te schrijven.
Hopelijk kan ik het later nog lezen.
Vergis je niet, soms is het best fijn in de trein.