Zo, een nieuwe week, een nieuw idee.
Een boek schrijven, hoe doe je dat?
Er zijn een aantal mogelijkheden:
– Je verzint een verhaal en werkt deze uit
– Je schrijft over jezelf
– Je schrijft over iemand anders
– Je neemt een verhaal en veranderd deze

Hey, dat laatste is een goed idee. Eens kijken hoe dat werkt.
Ik pak een bekend en leuk sprookje en verkracht het hard. Eens kijken of mensen het dan nog leuk vinden.

Zo gezegd, zo gedaan.
Online een verhaal gezocht dat verkracht mag worden.
Peter Pan gevonden, origineel in het Engels en de auteur is al lang genoeg dood.
Peter Pan wou nog wegvliegen, maar ik was net iets sneller.
En die domme Tinkerbell meteen geschrapt in de vertaling.

Nu heb ik het eerste hoofdstuk af van de zestien.
Mijn vertaalknobbel blijkt iets af te wijken van googletranslate en mijn Nederlandse spellingscontrole in Word is ook aan de drank.

Hieronder ongeveer de helft van het eerste hoofdstuk.
Mocht je het iets vinden, dan kan je de rest downloaden.

Petrus Pan – Hoofdstuk 1

Petrus breekt binnen

Alle kinderen, met uitzondering van één, worden groot. Ze weten al snel dat ze groot worden, ook Shaniqua wist dit. Op een dag, toen ze twee jaar oud was, was ze aan het spelen op het balkon toen ze een kakkerlak ving en ermee naar haar moeder liep. Ik geloof dat ze heel liefdevol keek, Foefoe streek met haar hand over haar hart en huilde, “Oh, ik hoop dat je nog jaren zo skattig blijft!”
Dit was alles dat op dat moment gezegd werd, maar hierdoor wist Shaniqua dat ze ooit zou moeten opgroeien.
Je weet het altijd als je twee bent geweest. Twee is het begin van het einde.
Nu is ze 10 jaar.

Voordat Shaniqua er was was moeder alleen.
Ze was een aparte vrouw, niet op haar mondje gevallen en ze kleedde zich altijd sexy. Met haar strakke zwarte stretch broek, zo strak dat haar billen er bijna uitknalden, als ze bukte zag je haar string er bovenuit komen. Alle mannen waren gek op haar en alle mannen werden gek van haar.
De vader van Shaniqua had haar op een speciale manier versierd. In het winkelcentrum stond altijd een groepje van tien jongeren die de meisjes probeerden te versieren door naar hun te fluiten. Hij had gezien dat ze eraan kwam en had snel een emmer kip gekocht voor de jongens, zodat ze niet in de gaten hadden dat ze eraan kwam. Toen sloeg hij toe, hij floot als een zangvogeltje. Alsof ze gehypnotiseerd was ging ze met hem mee.

Negen maanden later werd Shaniqua op de wereld gebracht. Ze had de lach van haar moeder en lange dunne benen als haar vader.
Haar vader die een half jaar later zijn dunne benen nam.
Haar moeder wist niet wat ze alleen met Shaniqua aan moest. Het was zwaar met zijn tweeën.
Moeder kreeg alleen een uitkering, alimentatie kwam er niet. Ze probeerde elke zaterdagavond een nieuwe vader te vinden voor Shaniqua.

Nu heeft Shaniqua twee nieuwe broertjes, Mike en James, maar nog geen nieuwe vader.

Ook de vaders van Mike en James hadden geen geld om voor Shaniqua en haar moeder te zorgen. De vader van Mike was bij zijn vrouw gebleven en de vader van James werdt op een dag door de politie opgehaald.

Elk weekend als Shaniqua bij haar vader komt verteld hij dat haar moeder speciaal is, maar dat hij toch niet bij haar kon blijven omdat er heel veel speciale vrouwen zijn. En al deze speciale vrouwen hebben zijn speciale liefde nodig.
Een voordeel was dat ze genoeg vriendjes en vriendinnetjes zou hebben, die ze ook broertje of zusje kan noemen.

Doordeweeks moeten Mike, James en Shaniqua naar de naschoolse opvang, zodat moeder wat tijd voor haarzelf heeft.
Op de opvang kunnen de kinderen spelen en ze krijgen er ook nog les in rekenen en tekenen.
De opvang wordt geregeld door de gemeente en is gratis voor alleenstaande moeders.
Shaniqua en haar broertjes worden altijd vergezeld door Lucy.
Lucy is de Amerikaanse Stafford die de vader van James heeft achtergelaten. Lucy slaapt op dezelfde kamer als de kinderen en houd ze warm op koude dagen.
Ze zorgt ervoor dat de kinderen veilig op de opvang aankomen, zelf loopt ze wat rond door de buurt totdat ze de kinderen moet ophalen.

’s Avonds is het vaak een feest in huize Foefoe. Moeder nodigt dan haar vriendinnen uit en ze zetten de muziek hard aan, drinken goedkope breezers en dansen heel de avond. Ze schudden met hun billen van links naar recht en op en neer. Shaniqua doet ze na en dan lachen al de vriendinnen van haar moeder, ze heeft nog niets om mee te schudden.

Van buiten leek het leven een rotzooi, maar ze waren gelukkig.
Tot op het moment dat Petrus Pan kwam.

Foefoe had voor het eerst over Petrus gehoord toen ze tegen haar kinderen ging praten. Dit deed ze als ze aan het slapen waren. Ze had in de show van Dr Pril gehoord dat dit helpt bij de opvoeding van kinderen. Het idee is dat je je kinderen brainwashed als ze in slaap zijn, zodat ze de volgende ochtend weer lief en vrolijk zijn en alle duivelse gedachten uit het hoofd zijn verbannen.
Ze zit op haar knieën bij het bed en leest voor uit de Bijbel. Ze verteld dat je goed moet doen en dan goed ontmoet. Ze verteld dat je moet geloven en dat je altijd lief moet zijn voor je moeder. Ze weet niet of het werkt, maar ze had gehoopt dat haar moeder het bij haar had gedaan.

Dr Pril verteld dat het brein van een kind eruit ziet als een plattegrond. Een plattegrond van een leuke plek, een plek waar het altijd feest is, waar de fantasie heerst.
Er is echter ook een donkere plek en op die donkere plek zitten alle slechte gedachten.
Foefoe praat tegen haar kinderen en zegt dat ze op de lichte feestelijke plek moeten blijven.
Dit noemen ze Neverland.

En bij ieder kind is Neverland anders. In James zijn Neverland staat de nieuwste spelcomputer waarop hij de vetste spellen kan spelen, James zit  en speelt en speelt.
Mike speelt in de vetste spellen in de nieuwste spelcomputer. Terwijl Shaniqua tussen de bloemen aan het dansen is.

Allemaal hebben we zo een plek gehad waar we ’s nachts naar toe vluchten. Een plek van rust en veiligheid. Een plek waar we kind kunnen zijn.

Elke avond als Foefoe bij haar kinderen aan bed zit hoort ze haar kinderen zachtjes de naam Petrus zeggen.
“Petrus, kom met me gamen.”, zegt James terwijl hij vrolijk verder slaapt.
Shaniqua vraagt of Petrus komt dansen. Nooit wil Petrus dansen, maar Shaniqua blijft vrolijk door slapen.

Op een dag vraagt Foefoe aan Shaniqua of ze iets wil vertellen over Petrus.
Of Petrus wel een leuke jongen is terwijl hij niet mee wil dansen.
“Ja, hij is een beetje verwaand,” zegt Shaniqua zacht.
“Maar wie is hij dan?”
“Hij is Petrus Pan, je kent hem toch wel mam?”
Foefoe schud van ‘nee’.

’s Avonds zit Foefoe op de bank en denkt nog een keer aan Petrus. Ze denkt aan haar eigen jeugd, waar ze aan dacht als ze ging slapen. Ze herinnerde zich vaag een verhaal Petrus Pan die bij de kaboutertjes leefde.
Het verhaal ging toen, dat als kinderen dood gingen, Petrus ervoor zorgde dat de kinderen op een veilige plek zouden komen. Ze bedacht zich dat ze vroeger ook in hem geloofd had, maar dat ze snel ouder was geworden.

Bij het ontbijt de volgende ochtend vraagt ze aan haar dochter: “Maar is Petrus niet al volwassen?”
“Oh nee, hij is nog niet volwassen,” zegt Shaniqua overtuigend, “en hij is net zo groot als mij.”
Ze bedoeld dat Petrus in lichaam en geest even groot is; ze weet niet hoe ze het weet, maar ze weet het.

Foefoe vind het toch een beetje raar en is bang dat de tekenfilms en harde muziek slecht zijn voor de kinderen. Ze verbood haar kinderen om nog zonder haar naar de tv te kijken.
Echter, hierdoor moest ze vaker haar kinderen bezig houden. Iets wat ze een week vol kon houden.
‘Het zal vanzelf wel overgaan,’ bedacht ze.

Maar het ging niet over.
Sterker nog, het werd erger.

Op een dag vond Foefoe een kapot getrapte kakkerlak op de vloer van de kinderkamer. Maar de kinderen hadden heel de nacht geslapen.
Dacht ze.

’s Middags vraagt ze Shaniqua wat er is gebeurd.
“Dat zal die Petrus wel weer zijn geweest”
“Lieg niet Shaniqua, wat is er gebeurt!”
“Het is zo slecht van hem om niet op te ruimen, maar wel lief om dat vieze beest dood te trappen,” zegt Shaniqua zuchtend.

Ze legt uit dat ze gelooft dat Petrus vaker de kinderkamer binnenkomt en bij haar op bed komt zitten en een computerspelletje speelt.
Helaas is ze nooit wakker geworden, maar ze voelde dat hij er was geweest.
“Wat een onzin, niemand kan binnenkomen zonder aan te bellen.”
“Ik denk dat hij door het raam komt,” zei ze.
“Lieverd, we wonen op de elfde verdieping.”
“Ligt de kakkkerlak niet bij het raam, mama?”
Ze heeft gelijk. De kakkerlak ligt vlak bij het raam.

Foefoe wist niet wat ze moest denken. Het lijkt dat haar dochter echt in Petrus gelooft.
“Skattie, waarom heb je me dit niet eerder verteld?”
“Ben ik vergeten mam,” zei Shaniqua zachtjes en ze vraagt wanneer ze gaan eten.

‘Ach, ze zal het wel gedroomd hebben. Dat moet wel.’
Misschien dat Lucy op de kakkerlak had gestaan. Maar normaal eet ze die op.
Foefoe kruipt over de vloer om de kakkerlak nog eens te bestuderen. Ze ziet geen voetafdruk.
Ze kijkt door het raam naar beneden en spuugt een keer. De spuug is lang onderweg.
‘Ze moet wel hebben gedroomd.’

Het is zaterdagavond Foefoe gaat vanavond op stap met haar vriendinnen. Tijd om de billen te schudden en een leuke man aan de haak te slaan. Ze stopt haar kinderen vroeg in bed en geeft Lucy een aai over de bol.
Ze doet de voordeur op slot.
Als ze beneden is, hoort ze een raam klapperen. Ze kijkt nog een keer naar boven.
Ze ziet niets, de elfde verdieping is te hoog.

‘Ik heb het raam toch op slot gedaan,’ denkt ze terwijl ze bij haar vriendin in de auto stapt.


Hoofdstuk 2

Een gedachte over “Petrus Pan – H1”

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *