Ik stond daar, aan dat bed, aan dat ziekenhuis bed. Mijn vriendin lag op het bed. De zuster zou haar gaan prikken met een naald en veel minder leuke dingen kent mijn vriendin niet.
Ik stond daar, als haar rots in de branding, ze mocht mijn hand vasthouden. Haar nagels mochten zich in mijn handen kerven. En dat deden ze ook, de halve maantjes staan er nu nog.

Maar dat was niet het ergste.
Misschien was het de hitte in dat kleine ziekenhuiskamertje, dat gemixt met mijn warme trui en mijn winterjas.
Of omdat ik zo stom en nieuwsgierig ben dat ik zo nodig moest kijken hoe de naald meerdere keren de huid van mijn vriendin binnendrong.

Uiteindelijk voelde ik mijn korte beentjes trillen. Ik keek nog snel om mij heen, maar niets anders trilde. Geen aardbeving dus.

Opeens stilte, een moment van rust. En ik, ik was in dromenland.

Wat ik precies aan het dromen was weet ik niet meer.
Ik weet nog wel dat ik ineens een mannen stem hoorde en armen mij beet pakten. Dus een pornodroom kon het niet zijn.
Meerdere stemmen hoorde ik. Ook vrouwelijke deze keer.
Was het dan toch een pornodroom?
Ze zeiden dat ik wakker moest worden.

Een paar minuten later lag ik op bed, om me heen een aantal geschrokken zusters (mannelijk en vrouwelijk). En ook mijn vriendin zat me geschrokken aan te kijken.
Ik keek even naar mijn kruis om zeker te weten dat het geen pornodroom was.
Gelukkig.

Er waren ook geen kabouters, maar ik was zo wit als Sneeuwwitje.
Ik was schijnbaar flauwgevallen. Door mijn benen gezakt en stijl achterover op mijn kop beland.

Gelukkig maar dat mijn haardos al grootse vormen aanneemt, want anders had iedereen mijn achterhoofd verwart met die van Ulrich van Gobbel. Niet zwart, maar wel een flinke bult.

Nadat ik nog een paar uren op de Eerste Hulp had gelegen, mocht ik weer naar huis.
Niets aan de hand, alleen een beetje een lage hartslag.
Maar dat is normaal in de Bijlmer. Tranquilo.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *